Is ‘cultureel ondernemerschap’ voor de culturele sector wat
0 Comments
Zes op de tien Bosschenaren doet aan amateurkunst: actieve beoefening van kunst zonder daarmee in het levensonderhoud te voorzien. Niet alleen het zingen in een koor, drummen in een band of schilderen op zolder is amateurkunst, er zijn de laatste jaren veel nieuwe vormen bijgekomen en veel traditionele vormen zijn vernieuwd.
Neem fotografie. De ‘klassieke’ fotograaf met een analoge spiegelreflexcamera versus de ‘moderne’ fotograaf met een digitale spiegelreflex en een fotobewerkingsprogramma. Daarnaast de ‘postmoderne’ amateurfotograaf die met een mobiele telefoon een portrettenreeks vastlegt. Of de ‘hybride’ fotograaf die analoog foto’s schiet, de doka weer opzoekt en vervolgens foto’s weer inscant digitaal bewerkt. In de kunst mag alles! Digitalisering heeft bovendien veel meer en veel laagdrempeliger presentatie- en leermogelijkheden gebracht. Voor een cursus pianospelen volg je een online tutorial, om je nieuwe danschoreografie te delen met de buitenwereld plaats je een filmpje op Youtube. Dat betekent niet dat traditionele pianolessen niet meer nodig zijn of niet meer gewild zijn, maar dat er meer vormen naast elkaar bestaan. Iedere amateurkunstenaar heeft andere voorkeuren. Bovendien heeft iedere amateurkunstenaar een andere motivatie en een andere ambitie. Waar het voor de één de weg naar professionaliteit en/of de grote doorbraak betekent, doet de ander het puur voor zichzelf, of vanwege de gezelligheid die de beoefening met zich meebrengt. Dit laat meteen zien waarom amateurkunst waardevol is voor onze stad: het herbergt talentontwikkeling, is een voedingsbodem voor topkunst, biedt ruimte aan zelfontplooiing en heeft een sterke sociale kracht. Daarop willen we ons amateurkunstbeleid afstemmen. Nu is ons beleid vooral gericht op het verenigingsleven en op het stimuleren van participatie, bijvoorbeeld door cursusaanbod. We blijven oog houden voor deze twee punten, maar zien ook een noodzakelijke verschuiving in het denken over amateurkunst. Daarom verbreden we onze blik. Nieuwe vormen van amateurkunst en een nieuwe generatie amateurkunstenaars vragen nieuwe vormen van ondersteuning. Als we hier niet op tijd op inspelen, missen we de boot en verschraalt het amateurlandschap in de stad. Hoe zorgen we dat amateurkunstbeoefening aantrekkelijk blijft voor de 21e eeuwse (kritische) burger? Welke kansen liggen er voor het culturele veld? We werken deze programmalijn de komende tijd verder uit, sámen met het culturele veld. Ook stimulering van actieve cultuurparticipatie blijft een doel. Zo proberen we amateurkunstbeoefening bereikbaar te houden voor kinderen, middels educatie op school en middels initiatieven als het Bosch Leerorkest en het Jeugdcultuurfonds. Met de bijdrage uit het Jeugdcultuurfonds ‘s-Hertogenbosch kan bijvoorbeeld het lesgeld of de instrumenten betaald worden van kinderen die het thuis niet breed hebben. Maar ook dit doel, participatie, pakken we breder aan, door werk te maken het verbinden van cultuurparticipatie aan andere beleidsterreinen, zoals ouderenzorg. Zo kan het meedoen aan kunstzinnige activiteiten ouderen meer zelfvertrouwen geven en onderling contact stimuleren. Dit gaat weer eenzaamheid tegen. Zo benutten we amateurkunst in de volle breedte! Welke sociale kracht heeft (amateur-)kunst in jouw beleving? Op welke manier wil jij ondersteund worden als amateurkunstenaar? Kunst zien, ruiken, horen, proeven, voelen. In het museum, in het donker, in de klas, op tv, op straat, op de bank. Gepland, toevallig, per ongeluk. Alleen, met vrienden of met vreemden. Of een combinatie daarvan: per ongeluk aan kunst voelen in het donker… Een belevenis op zich.
Kunstbeleving gaat over de kunst (het ‘product’) zelf, maar ook over de relatie tussen kunst en omgeving. Die dingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een film op je telefoonscherm kijken doet iets anders met je dan diezelfde film in de bioscoop zien. Opera op de Parade aanschouwen, is een andere beleving dan naar een operastuk gaan in een schouwburg. Andere plek, andere mensen, andere sfeer. Maar ook andere zitplekken, andere regels, andere prijs. De hele omgeving draagt bij aan de vormgeving van je beleving. We veronderstellen dat als mensen zich prettig voelen op een plek waar kunst wordt aangeboden, het gebodene beter zal overkomen. Omdat de plek verrast, of juist omdat je hem kent en je je er thuis voelt. Omdat het aansluit bij waar je op dat moment zin in hebt. In ’s-Hertogenbosch is altijd gekozen voor een variatie aan podia en presentatieplekken met een eigen sfeer en publiek. Het prikkelt publiek en houdt het nieuwsgierig. We willen een stad zijn waar voor iedereen wat te beleven is; een compleet aanbod met kwaliteit. Niet ‘s-Hertogenbosch als ‘filmstad’ of ‘s-Hertogenbosch als ‘studentenstad’. Wel óók film in Den Bosch en óók genoeg te doen voor studenten. We ontwikkelen een palet aan culturele hotspots, met een eigen identiteit, sfeer en programmering en een goede schaal. Die ambitie moet wel realistisch blijven. We kunnen immers niet oneindig veel plekken creëren. De gebruiker moet bovenal het uitgangspunt zijn bij de ontwikkelingen van culturele belevingsplekken in de stad. Dat betekent ook dat we op sommige plekken geen taak weggelegd zien voor de gemeente: misschien ontwikkelt de plek zichzelf of voegt het niets toe aan wat er al is. We zijn goed op weg. Er is van alles te doen in de stad. Maar ‘bruist’ de stad voldoende? Wat mist er echt in de stad? Waar liggen kansen voor het grijpen? Bij de ontwikkeling van culturele belevingsplekken, de ‘hotspots’, streven we naar meer synergie op de al bestaande plekken. Voor nieuwe plekken, zoals de Heus en het GZG-terrein, ontwikkelen we (met partners in de stad) een visie en een profiel op basis van wat er nog ontbreekt in de stad en waar behoefte aan is. Die gewenste identiteit is de basis voor het subsidiëren en faciliteren van initiatieven op die plek. We zorgen voor draagvlak in de buurt door randvoorwaarden goed te regelen en in gesprek te gaan met de wijk. We faciliteren netwerken en samenwerkingen die gericht zijn op synergie. We bouwen flexibiliteit in het subsidiebeleid om snel en adequaat in te spelen op gerichte initiatieven en we gebruiken cultuurmarketing als instrument om de gewenste identiteit van deze gebieden te profileren. Op welke plek in Den Bosch beleef jij graag kunst en cultuur? Jong creatief talent, kunstenaars in de dop, cultureel ondernemers van morgen en kunstpubliek 3.0
The Next Generation. Jongeren en jongvolwassenen. Een groep met nieuwe ideeën en andere opvattingen. Ook op het gebied van kunst en cultuur. De Jeroen Bosch van de 21e eeuw, de toekomstige Afrojack, de nieuwe Kluun of de toekomstige Viktor (of Rolf). Een generatie met niet alleen jonge makers van kunst, maar ook meemakers, mogelijkmakers, bezoekers en critici. De nieuwe Jan van der Puttens en Geert Overdammen, zeg maar. Hoe ziet een goed cultureel klimaat voor jong, creatief Den Bosch eruit? Wat moet anders, wat kan beter? Het meest gehoorde antwoord is: "Geef ons ruimte, maak kansen mogelijk en betrek ons bij cultuur in de stad." Dat wordt ook voorgesteld in de Agenda voor de Toekomst, maar is nog vrij abstract. En nu? Wat moet daarvoor gebeuren? Werkplekken De vraag naar culturele werkplekken is groot in 's-Hertogenbosch. Ateliers, oefenruimtes, danszalen of kantoorruimtes. Basic, betaalbaar, goed bereikbaar met fiets of ov en het moet sfeervol zijn. Inspirerende plekken waar makers elkaar ontmoeten en waar de buitenwereld kan zien waaraan wordt gewerkt. Gelukkig kunnen jonge makers al op verschillende plekken terecht, zoals in de werkplaats van het Grafisch Atelier of voor betaalbare ateliers bij de Atelier Beheer Stichting. We blijven hierin investeren, maar breiden dit ook uit. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de WII-Fabriek als culturele broedplaats, met werkplekken speciaal voor jonge makers. Presentatieplekken Naast werkplekken zijn plekken waar jonge makers hun werk - schilderijen, films, muziek, theaterstukken, dansvoorstellingen, installaties, enzovoorts - kunnen tonen ook belangrijk. Het tonen kan onderdeel zijn van het programma van professionele presentatieplekken (zoals het theater, het museum of een poppodium), of juist beter tot recht komen op bijzondere, tijdelijke locaties. Jongeren moeten de weg naar de professionals dus goed kunnen vinden en andersom. Bovendien moeten tijdelijke ruimtes geschikt zijn voor het tonen van werk van de jonge makers. Het creëren van ruimte is ook wenselijk voor creatieve, jonge ondernemers. Geen makers dus, maar mogelijkmakers: organisatoren van kunstmanifestaties of culturele festivals. Sommige leegstaande panden kunnen goed als tijdelijke werkruimte, concept store of festivallocatie dienen. Dit moet snel en simpel geregeld kunnen worden. Producties Een andere belangrijke stimulans voor een levendig cultureel leven in de stad is ondersteuning van jonge makers in de vorm van productiemiddelen. Met een makersbudget krijgt jong talent een duwtje in de rug. Competentieontwikkeling Door jong talent te verbinden aan professionals en professionele organisaties worden kennis en vaardigheden vergroot. Jongeren kunnen zo de fijne kneepjes van het vak leren en kennismaken met de gang van zaken in de professionele culturele wereld. En andersom geldt ook: de gevestigde orde blijft goed op de hoogte van wat er speelt onder de nieuwe generatie, behoudt een frisse blik en kan kennis en kunde overleveren. Daarom wordt aan culturele instellingen gevraagd om een deel van het programma aan te laten sluiten bij de wensen van jong publiek en worden (maatschappelijke) stages bij culturele instellingen gestimuleerd. Betrekken Wie weet het best wat jongeren leuk vinden? Hoe hun belevingswereld eruit ziet? Wie is op de hoogte van wat er te beleven is voor jongeren in ’s-Hertogenbosch op het gebied van kunst en cultuur? Jongeren zelf natuurlijk. Daarom moet het cultuurprogramma voor jongeren aansprekend zijn, moet duidelijk zijn wat er zoal te beleven is en welke mogelijkheden er zijn voor jongeren die iets (cultureels) willen organiseren. Er zijn al organisaties die jongeren ondersteunen en er zijn veel actieve jongeren en jongereninitiatieven in Den Bosch. Zij weten elkaar steeds beter te vinden maar vormen nog geen stevig netwerk. Door het faciliteren van zo’n netwerk kunnen jongeren structureel meedenken, meedoen en meepraten. Verfrissende geluiden; broodnodig voor de toekomst van Den Bosch als cultuurstad!
Deel je mening; laat hieronder een reactie achter. |